Terug naar overzicht
14 juni 2014

Loonwaardebepaling voor de Participatiewet

Vorig jaar is in het sociaal akkoord overeengekomen dat werkgevers in de marktsector zich oplopend  tot 2026 garant stellen voor 100.000 extra banen voor mensen met

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Vorig jaar is in het sociaal akkoord overeengekomen dat werkgevers in de marktsector zich oplopend  tot 2026 garant stellen voor 100.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking die niet het minimumloon kunnen verdienen. De gemaakte afspraken houden concreet in dat de marktsector ultimo 2015, 2016 en 2017 respectievelijk 6.000, 14.000 en 23.000 extra banen zijn gerealiseerd t.o.v. de nulmeting per 1 januari 2013. Vervolgens zal het aantal te verwezenlijken arbeidsplaatsen met jaarlijks 10.000 toenemen tot het aantal van 100.000 is gerealiseerd.

Het gaat bij de in dienst te nemen werknemers over mensen die onder de Participatiewet vallen. Zij zijn niet in staat om zelfstandig het minimumloon te kunnen verdienen. Werkgevers moeten verleid worden met het re-integratie-instrument loonkostensubsidie. De werkgever betaalt de daadwerkelijke loonwaarde en de gemeente vult dit aan tot het minimumloon. Inmiddels is duidelijker geworden hoe die loonwaarde vastgesteld gaat worden.

Organisatie

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil een zorgvuldige en objectieve vaststelling van de loonwaarde. Zij gaat een aantal minimumeisen vastleggen waaraan een goede loonwaardebepaling moet voldoen. Eén van die eisen is dat de loonwaardebepaling plaatsvindt op de werkplek. De regering voegt daaraan toe de eis die in het sociaal akkoord is afgesproken, namelijk dat de loonwaarde wordt bepaald met inbreng van de werkgever.  Zij denken daarbij dat de loonwaardebepaling wordt uitgevoerd door een deskundige die voor de gemeente werkt. De gemeente moet de wijze van loonwaardebepaling schriftelijk hebben vastgelegd en deze moet voor de betrokkenen in te zien zijn. Samen met de sociale partners hebben de gemeenten de vrijheid om de wijze van loonwaardebepaling vast te stellen. De gemeenten zijn hier financieel verantwoordelijk voor, zodat er een behoorlijke stimulans bestaat om de loonwaardebepaling zo efficiënt mogelijk te organiseren.

Op de werkplek

De deskundige van de gemeente beoordeelt mede op basis van gegevens van de werkgever de prestaties van een potentiële werknemer op de werkplek. Doordat de werkgever inzicht heeft in de methode van loonwaardebepaling, inbreng heeft bij de loonwaardebepaling en de loonwaardebepaling op de werkplek plaatsvindt denkt de regering dat werkgevers vertrouwen zullen hebben in de eerlijkheid van de meting. Is de werkgever het onverhoopt niet eens met de vastgestelde loonwaarde (en dus de loonkostensubsidie) dan kan hij daar bezwaar en beroep tegen aantekenen.

In het najaar maakt de regering nog meer bekend over de ins & outs van de loonwaardebepaling.