Terug naar overzicht
24 juni 2019

Kent u het Wetboek van werk?

Het ministerie van SZ&W heeft een commissie ingesteld die haar moet adviseren over hoe de regels rond werk beter kunnen aansluiten bij de arbeidsmarkt van nu en straks. De Vereniging voor Arbeidsrecht en de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland waren niet gerust over de uitkomsten ervan; zouden er wel voorstellen voor een fundamenteel nieuwe opzet komen? Een expertgroep pakte daarom zelf de handschoen op met als resultaat een voorstel tot Wetboek van werk.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

De opstellers van het Wetboek van werk vinden dat arbeid een maatschappelijke en persoonlijke waarde heeft, omdat het verrichten van arbeid bijdraagt aan zelfontplooiing, gezondheid, welbevinden, inclusiviteit en sociale cohesie. Erg belangrijk dus dat werk en daarom moet gezorgd worden voor gezonde en veilige werkomstandigheden, scholing, behoorlijke beloning en bescherming voor werkenden. Die groep werkenden omvat meer dan werknemers. Het mag namelijk niet uitmaken of iemand als zzp-er, flexwerknemer of vaste werknemer werkzaam is en er wegens arbeidsongeschiktheid niet kan worden gewerkt. Het doel is inkomensbescherming ongeacht de contractvorm. Het Wetboek van werk kent de volgende definitie van een werker: een persoon, de werker, die arbeid verricht in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de ander, de werkverschaffer.

Werk vinden en houden, inkomensvervanging, scholing en ontwikkeling, vitaliteit en gezondheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit betekent dat elke werkende en werkzoekende samenhangende ondersteuning verdient en de Werkhub gaat daar voor zorgen. In de Werkhub werken niet alleen regionale, maar ook sectorale en landelijke organisaties, zowel van publieke als private aard samen. De Werkhub omvat zowel de taak van het opvangen van inkomensderving (bij werkloosheid, verlof en arbeidsongeschiktheid), maar ook van het bieden van ondersteuning bij re-integratie en bemiddeling van werk naar werk. Verder waarborgt de hub scholing en ontwikkeling en zet daarbij in op gezondheidspreventie. Werkenden en werkverschaffers zijn verantwoordelijk voor de permanente ontwikkeling van werkenden. Scholing moet voor iedereen beschikbaar zijn (dus ook voor zzp-ers), maar veronderstelt ook tijd, middelen en ruimte om tot ontwikkeling te komen (ontwikkelverlof). Een leven lang ontwikkelen impliceert ook dat werkers in zogenoemde ‘zware beroepssectoren’ tijdig een switch in de loopbaan kunnen en moeten maken.

Vanzelfsprekend vinden de arbeidsrechtdeskundigen ook iets van het ontslagrecht. Uitgangspunt in het Wetboek van Werk is dat voor de beëindiging van (vrijwel) iedere werkrelatie een redelijke grond is vereist, die achteraf door een gespecialiseerde arbeidsrechter kan worden getoetst. De preventieve toets en de rol van het UWV bij deze toetsing vervallen dus. Een werkverschaffer die zonder redelijke grond de relatie beëindigt, moet ‘beboet’ worden voor deze overtreding. De werker moet de kans krijgen zijn werkzaamheden te hervatten. Omdat werkhervatting tegen wil en dank niet vruchtbaar voorkomt, is afkoop van werkhervatting in uitzonderingsgevallen mogelijk na rechterlijke toetsing. De transitievergoeding komt niet terug in het nieuwe Wetboek.

De sociale zekerheid krijgt een bredere werkingssfeer door de sociale verzekeringen open te stellen voor de werker en daarmee dus voor een belangrijk deel van de huidige (schijn)zelfstandigen. De WW wijzigt wel als het aan de opstellers ligt. De eerste 3 maanden van de werkloosheid is recht op 100 procent max dagloon, dan 3 maanden 80 procent en vervolgens 70 procent. De duur van de uitkering blijft wat hij is, wat wel wijzigt is de financiering; er komt WW-premiedifferentiatie.

Er komt een algemene, privaat uitgevoerde volksverzekering voor het risico van inkomensverlies als gevolg van arbeidsongeschiktheid (vanaf 25 procent arbeidsongeschiktheid). De uitkering bedraagt 100 procent van het minimumloon. De Ziektewet en WIA gaan fungeren als (verplichte) aanvulling op deze brede arbeidsongeschiktheidsverzekering.  Bij ziekte heeft een werker de eerste 6 weken van de ziekte recht op doorbetaling van loon, daarna een basisuitkering die eerst wordt aangevuld vanuit de Ziektewet en na 2 jaar arbeidsongeschiktheid vanuit de Wet WIA.

Al met al interessante ideeën waar ook de commissie Borstlap zijn voordeel mee kan doen. Het Wetboek van werk kunt u op deze plaats in zijn geheel doornemen.