Terug naar overzicht
01 mei 2017

Het bedrijfsartsentekort

Al een aantal jaren wordt in de Tweede Kamer gesproken over het (dreigende) tekort aan bedrijfs- en verzekeringsartsen. Minister Asscher vindt dat de beroepsgroepen, arbodiensten, opleidingsinstellingen, sociale partners en verzekeraars primair aan zet zijn om dit probleem op te pakken. Er is vanuit

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Al een aantal jaren wordt in de Tweede Kamer gesproken over het (dreigende) tekort aan bedrijfs- en verzekeringsartsen. Minister Asscher vindt dat de beroepsgroepen, arbodiensten, opleidingsinstellingen, sociale partners en verzekeraars primair aan zet zijn om dit probleem op te pakken. Er is vanuit deze partijen in al die jaren echter nog geen enkel breed gedragen plan voortgekomen. Begin vorig jaar heeft minister Asscher toegezegd om een kwartiermaker aan te stellen die een voorstel moest uitbrengen voor het bevorderen van de instroom in de opleiding voor bedrijfsartsen. Een goed jaar geleden is deze kwartiermaker aan de slag gegaan en heeft recent zijn conclusies en aanbevelingen aangeboden. We hebben ze voor u doorgenomen.

Ook de kwartiermaker stelt vast dat het ontbreekt aan een gedragen plan om het dreigende tekort aan bedrijfsartsen op te lossen. Daarnaast is er geen aanpak voor het structureel inrichten en verbeteren van de kennis- en kwaliteitsontwikkeling in het vakgebied. Geconstateerd moet worden dat de sector van bedrijfsgezondheidszorg/arbodiensten om meerdere redenen niet in staat is gebleken hier op eigen kracht uit te komen. Nu de sector niet op eigen kracht de problemen van een (dreigend) tekort aan bedrijfsartsen weet op te lossen, rechtvaardigt dit een meer actieve opstelling van de minister, aldus de kwartiermaker. Het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid moet er voor zorgen dat het vak van bedrijfsarts de komende jaren systematisch onder de aandacht wordt gebracht. Verder zal het ministerie eens per jaar een bestuurlijk overleg met de NVAB en OVAL (en evt. andere relevante partijen) moeten organiseren om de voortgang op dit dossier te bespreken. De kwartiermaker stelt voor om een ‘kwaliteitstafel’ in het leven te roepen waar alle stakeholders (beroepsverenigingen, Arboverpleegkundigen, werkgevers, werknemers, verzekeraars, UWV en betrokken departementen) met elkaar gaan werken aan een gezamenlijke agenda voor de noodzakelijke kennis- en kwaliteitsontwikkeling voor het domein arbeid en gezondheid en de bedrijfsgezondheidszorg. Deze kwaliteitstafel moet ook de opdracht krijgen om in vervolg op de gedane studies binnen een jaar te komen tot een uitvoerbaar en gedragen model van structurele financiering voor kwaliteitsbeleid.

De opleiding tot bedrijfsarts moet aantrekkelijk worden door een volwaardig co-schap bedrijfsgeneeskunde te introduceren. Daarnaast is een zoveel mogelijk geïntegreerde opleiding voor bedrijfs- en verzekeringsarts nodig om het gemakkelijker te maken om in beide beroepen actief te zijn. Dat maakt het aantrekkelijker om bedrijfsarts te worden, mogelijke schommelingen in vraag en aanbod op te vangen en meer begrip te creëren voor de verschillende opdrachten die beide artsen hebben. Naast aandacht voor de opleiding vraagt de kwartiermaker ook om het vak zelf onder de loep te nemen. Hij concludeert dat een vorm van ‘praktijkondersteuning voor de bedrijfsarts’ een taakverlichting voor de bedrijfsarts kan geven. Het rapport beveelt de beroepsverenigingen aan om gezamenlijk duidelijke afspraken te maken over taakherschikking en taakdelegatie.

Minister Asscher is het overwegend eens met de kwartiermaker. Hij vindt de aanpak van het tekort aan bedrijfsartsen ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Asscher wil de komende jaren het vak onder de aandacht blijven brengen bijvoorbeeld met de website www.bedrijfsartsworden.nl. De aanbeveling om regelmatig met partijen als NVAB, OVAL en KoM bestuurlijk te overleggen neemt de minister over. Verder zal sociale zaken op dit dossier vooral een faciliterende rol vervullen.