Een aantal weken berichtten wij u over de Kamervragen die zijn gesteld door GroenLinks-PvdA aan minister Van Hijum van Sociale Zaken & Werkgelegenheid. Er waren op dat moment nog geen antwoorden beschikbaar en inmiddels wel. De minister heeft er de tijd voor genomen en komt dan ook met een uitgebreid antwoord. De bijzonderheden ervan zetten we even op een rij.
Het Aof-snoeppotje

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
De minister start de beantwoording met een toelichting op de vaststelling van de premies binnen de verschillende fondsen en kassen. UWV is verantwoordelijk voor de vaststelling van de premies binnen de Werkhervattingskas, waarmee Ziektewet uitkeringen en de eerste 10 jaar van WGA-uitkeringen van publiek verzekerde werkgevers worden gefinancierd. Deze premies zijn lastendekkend en de hoogte daarmee afhankelijk van de uitkeringslasten.
Het kabinet stelt de hoogte van de premies voor Arbeidsongeschiktheidsfonds, Algemeen Werkeloosheidsfonds en Uitvoeringsfonds voor de overheid vast. Bijzonder daarbij is dat er geen koppeling bestaat tussen de uitgaven uit een fonds en de premie-inkomsten van het fonds. Dat is natuurlijk handig voor anticyclisch premiebeleid. Als tijdens een recessie de uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen stijgen dan hoeft de premie niet omhoog en vice versa. Voor de uitgaven aan WW-uitkeringen is dat prima voorstelbaar en uitlegbaar. Het gaat echter verder dan dat.
Het komt veelvuldig voor dat er meer premie voor de werknemersverzekeringen wordt opgehaald dan uitgegeven. Zo komt er dit jaar voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) 25 miljard euro in het laatje, terwijl er slechts 19 miljard euro nodig is. Die Aof-premies kunnen volgens Van Hijum gelukkig ook gebruikt kunnen worden om andere ‘beleidsmatige lastenmutaties’ te compenseren. Ofwel; voor kabinetskeuzes op een ander terrein kan geld uit bijvoorbeeld het Arbeidsongeschiktheidsfonds geplukt worden. Zo kan het kabinet bijvoorbeeld kiezen om de zorgpremies minder te laten stijgen en om die lastenverlichting te compenseren dan een van de premies van de werknemersverzekeringen verhogen. Meestal wordt het Arbeidsongeschiktheidsfonds daarvoor ‘gebruikt’. Terwijl de Aof-premie eigenlijk bedoeld is voor WIA en ZW-uitkeringen die niet uit de Werkhervattingskas worden gefinancierd en WAO- en WAZO-uitkeringen. Het gevolg is dat al tien jaar lang de premie voor het Aof stijgt en hoger dan lastendekkend wordt vastgesteld, om allerlei beleidswijzigingen te financieren. Het Arbeidsongeschiktheidsfonds als snoeppotje voor het kabinet. En het gaat nog verder dan dat.
Alle inkomsten ten bate van de sociale fondsen en de uitgaven ten laste van de sociale fondsen tellen mee voor het EMU-saldo. Schulden van de sociale fondsen tellen mee in de EMU-schuld, en vermogens van de sociale fondsen zorgen (via het schatkistbankieren) voor een lagere EMU-schuld. Dat laatste is nadrukkelijk aan de orde. Het overschot binnen het Arbeidsongeschiktheidsfonds alleen, groeit al richting de 40 miljard euro. Behoorlijk handig bij het beperken van het begrotingstekort tot onder de drie procent.
De minister erkent dat een overschot binnen een fonds, bijvoorbeeld door hogere premieontvangsten dan geraamd, al snel wordt gezien als geld dat spreekwoordelijk op de plank blijft liggen. Maar vanuit het perspectief van de overheidsfinanciën is het volgens Van Hijum niet het exploitatiesaldo of het vermogen van individuele sociale fondsen relevant, maar het begrotingstekort en de staatsschuld van de overheid als geheel. De premies kunnen niet omlaag en de uitgaven uit de fondsen niet omhoog zonder dat het begrotingstekort van de overheid verslechtert.
Allemaal prima, maar werkgevers moeten het ophoesten en meerderen van hen zullen het begrijpelijkerwijs puur zien als loonkosten. De conclusie dat werknemers wel erg veel geld kosten kan dan snel getrokken worden en daarmee wordt de zzp’er mogelijk een interessant alternatief.