De Wajong-regeling is al een aantal malen aangepast sinds haar introductie in 1998. Bij de aftrap bestond de Wajong vooral uit een inkomensvoorziening. Per 2010 is een Wajongregeling ontstaan die nieuwe instroom verdeelde in de werkregeling of de uitkeringsregeling. Momenteel vallen nieuwe jonggehandicapten alleen onder de Wajong als zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. In alle andere gevallen maakt de jonggehandicapte aanspraak op (inkomens)ondersteuning vanuit de Participatiewetgeving. Mensen die onder de oude Wajongregelingen vallen worden herbeoordeeld. Er lijkt daarbij een onderscheid in leeftijd gemaakt te worden. Staatssecretaris Klijnsma legt het uit.

De Wajong-regeling is al een aantal malen aangepast sinds haar introductie in 1998. Bij de aftrap bestond de Wajong vooral uit een inkomensvoorziening. Per 2010 is een Wajongregeling ontstaan die nieuwe instroom verdeelde in de werkregeling of de uitkeringsregeling. Momenteel vallen nieuwe jonggehandicapten alleen onder de Wajong als zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. In alle andere gevallen maakt de jonggehandicapte aanspraak op (inkomens)ondersteuning vanuit de Participatiewetgeving. Mensen die onder de oude Wajongregelingen vallen worden herbeoordeeld. Er lijkt daarbij een onderscheid in leeftijd gemaakt te worden. Staatssecretaris Klijnsma legt het uit.

De mensen die onder de oude Wajongregels vallen worden door UWV herbeoordeeld, waarbij wordt vastgesteld of zij arbeidsvermogen hebben. De uitkering van Wajongers zonder arbeidsvermogen blijft op 75 procent van het wettelijk minimumloon (WML). Wajongers met arbeidsvermogen ontvangen met ingang van 1 januari 2018 een uitkering van maximaal 70 procent WML. Wajongers moeten met zo min mogelijk moeite vernemen waar zij aan toe zijn en UWV moet dat met zo min mogelijk moeite voor elkaar krijgen. Dat laatste is met name van belang gezien het tekort aan verzekeringsartsen bij UWV. Iets waar wij u vorig jaar meermalen over geïnformeerd hebben. Voor de Wajongregeling van 2010 is het minst moeite nodig omdat de Wajonggerechtigden bij de instroom al zijn onderverdeeld in de werkregeling of de uitkeringsregeling. Deze Wajongers krijgen een brief van UWV waarmee de indeling wel of geen arbeidsvermogen kenbaar wordt gemaakt. De Wajonger mag hier dan op reageren.

Voor de oude Wajongregeling gaat het minder eenvoudig. In totaliteit beoordeelt UWV in de periode 2016 tot 2018 uit deze groep ruim 180.000 Wajongers op het al dan niet hebben van arbeidsvermogen. De meerderheid van deze Wajongers is op basis van informatie die UWV al tot haar beschikking heeft ingedeeld in de categorie arbeidsvermogen of geen arbeidsvermogen. Voor de beoordeling maakt UWV gebruik van informatie uit het dossier van de Wajonger en de polisadministratie. Er wordt gekeken of de Wajonger werkt, heeft gewerkt en of er met hulp aan re-integratie is gewerkt. Verder beoordeelt UWV of er een WSW-indicatie van toepassing is en ook kunnen arbeidsdeskundige rapportages worden geraadpleegd en zelfs informatie van behandelend artsen. Is er onvoldoende informatie in het dossier dan krijgt de Wajonger een vragenlijst toegestuurd en hij of zij wordt aan de hand van de antwoorden dan verder beoordeeld door UWV. Als de Wajonger het niet eens is met zijn voorlopige indeling, dan vraagt UWV hem of haar aanvullende informatie te leveren.

Bij de Wajongers die 50 jaar of ouder zijn wordt er vanuit gegaan dat zij geen arbeidsvermogen hebben, tenzij ze aan het werk zijn of re-integratieondersteuning van UWV ontvangen. Dat betekent dat op basis van minder criteria wordt vastgesteld dat er geen arbeidsvermogen is. Volgens de staatssecretaris is dit een geoorloofde werkwijze, omdat blijkt dat hoe ouder de Wajonger is, hoe kleiner de kans dat er sprake is van arbeidsvermogen. De oudere Wajonger wordt volgens haar met deze aangepaste werkwijze niet onnodig belast. En er zijn veel minder verzekeringsartsen nodig voor de herbeoordelingsoperatie.