Het kabinet wil net als vele voorgaande kabinetten, stappen zetten in het zzp-dossier. Belangrijk onderdeel van dat dossier is de aanpak van schijnzelfstandigheid. Belangrijk, want schijnzelfstandigheid zorgt voor oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden en zet de solidariteit binnen de werknemersverzekeringen onder druk. Met lef heeft het huidige kabinet daarom aangekondigd vanaf 2025 weer volop te gaan handhaven op schijnzelfstandigheid. Maar dat was buiten de Tweede Kamer gerekend.

Tijdens het tweeminutendebat van 25 september jl. sprak de VVD haar zorgen uit over de aangekondigde ‘plotselinge’ handhaving. Volgens de partij is wetgeving op het gebied van arbeidsverhoudingen nog steeds onduidelijk. Het gevolg is dat opdrachtgevers uit voorzorg geen zzp’ers meer inzetten omdat zij bang zijn voor boetes van de Belastingdienst. De VVD pleit daarom voor een zachte landing. In ieder geval in 2025 moet de Belastinginspectie zich richten op probleemgevallen zoals gedwongen zelfstandigheid, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratieconstructies. Voor de rest moet de menselijke maat en maatwerk centraal staan bij de handhaving. Coalitiepartijen NSC, en  BBB en D66 en SGP zijn het er roerend mee eens.

Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst Folkert Idsinga mag zich erover buigen. Hij is het met de genoemde partijen eens dat er sprake moet zijn van een zachte landing. De staatssecretaris wil daarmee rekening houden in de oplegging van boetes en inzetten op informatievoorziening. Voor wat betreft de informatievoorziening voor de situatie vanaf 2025 kan de staatssecretaris wellicht volstaan met het advies van de Algemene Werkgeversvereniging Nederland; Daarbij geldt dat het gebruik van zelfstandigen niet ineens verboden zal zijn, maar dat het wel moet gaan om echte zelfstandigheid. Eenvoudiger kunnen we het niet stellen, maar je zou het eens moeten proberen te handhaven.