Op het gebied van Sociale Zaken & Werkgelegenheid is de verkorting van de periode van loondoorbetaling voor kleine werkgevers waarschijnlijk de meest besproken maatregel. Aanvankelijk leek deze maatregel op veel enthousiasme aan werkgeverszijde te kunnen rekenen. Inmiddels lijkt het plan minder applaus te oogsten.
Gemopper over de loondoorbetaling

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.
Op het gebied van Sociale Zaken & Werkgelegenheid is de verkorting van de periode van loondoorbetaling voor kleine werkgevers waarschijnlijk de meest besproken maatregel. Aanvankelijk leek deze maatregel op veel enthousiasme aan werkgeverszijde te kunnen rekenen. Inmiddels lijkt het plan minder applaus te oogsten.
Het nieuwe kabinet wil verlichting van de verplichtingen voor loondoorbetaling bij ziekte. Die verlichting moet er komen voor het Midden- en Kleinbedrijf. De grens moet daarbij gesteld worden op maximaal 24 werknemers. Om te bevorderen dat het MKB weer meer personeel in (vaste) dienst durft te nemen, moet de loondoorbetalingsperiode voor hen worden verkort van twee naar maximaal één jaar. De verantwoordelijkheid voor de loondoorbetaling en een aantal re-integratieverplichtingen in het tweede jaar van ziekte gaan over naar het UWV. De collectieve kosten van het tweede jaar worden gedekt via een uniforme lastendekkende premie, te betalen door de kleine werkgevers. Als een werknemer van een kleine werkgever langer dan een jaar ziek is, dan blijft het dienstverband met zijn werkgever in beginsel in stand.
Het UWV heeft al snel aangegeven de verkorting een onzalig plan te vinden. De combinatie Poortwachter en verlenging van de loondoorbetaling werkt als een tierelier. Voor kleine werkgevers kan re-integratie bij langdurig verzuim lastig zijn, maar werkgevers hoeven het niet alleen te doen: arbodiensten, verzekeraars en sectororganisaties bieden graag ondersteuning, aldus de uitvoeringsinstelling.
Verzekeraars en werkgeversorganisaties zijn ook met kritiek naar buiten getreden. De lasten blijven bij de kleine werkgevers liggen, de prikkel tot re-integratie wordt deels weggenomen en werkgevers die werk maken van preventie en re-integratie worden niet beloond. Daarnaast denken de sociale partners dat UWV niet in staat is om de voorgestelde regeling adequaat uit te voeren. Nu blijkbaar alle deskundigen er zo over denken zou je kunnen vermoeden dat het nieuwe kabinet het plan snel weer laat verdwijnen. Dat lijkt echter niet (meteen) te gaan gebeuren. Minister Koolmees van Sociale Zaken & Werkgelegenheid heeft de kritiek aangehoord, maar geeft aan het tweede ziektejaar voor het MKB toch collectief te willen verzekeren. Wel wil hij met de sociale partners in gesprek om te bekijken of de plannen nog beter gemaakt kunnen worden. Wellicht zet dat de deur op een kier om eigenrisicodragen voor het tweede ziektejaar aan de plannen toe te voegen.
Enkwest moppert ook en vindt de plannen zoals die er nu liggen onvoldoende doordacht. Verlenging van de loondoorbetaling heeft de instroom in de arbeidsongeschiktheidsregelingen verkleind. Dit terugdraaien zal uiteindelijk leiden tot hogere lasten voor het MKB. Het enige voordeel voor het MKB is dat de verplichte collectieve financiering een redelijk stabiel premieverloop zal hebben. De grens die wordt gehanteerd van 25 werknemers sluit daarnaast niet aan op de financiering van de Ziektewet en de WIA. Bij die financiering wordt voor kleine werkgevers een grens van 10 maal de gemiddelde loonsom gehanteerd. Daarna volgt de klasse middelgroot waarin werkgevers worden ingedeeld, die tussen de 10 en de 100 maal de gemiddelde loonsom hebben verloond. Deze werkgevers betalen een Ziektewet- en WGA-premie die gedeeltelijk is gebaseerd op de instroom vanuit de eigen onderneming. Werkgevers met minimaal 10 en maximaal 24 werknemers zitten door de afwijkende grenzen met een ingewikkelde knip in de financiering van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Zij zijn voor de eerste 52 weken van ziekte financieel verantwoordelijk, vervolgens 52 weken niet en daarna weer gedeeltelijk bij WGA-instroom. Mocht de werknemer in het tweede jaar ziek uit dienst treden dan zijn zij deels weer wel financieel verantwoordelijk via de Ziektewet premiedifferentiatie. Veel aanbieders spelen momenteel met 12-jaarsproducten en dienstverlening in op de behoeftes van werkgevers die maximaal ontzorgd willen worden. Met deze producten is het financiële risico van loondoorbetaling, Ziektewet- en WGA-instroom gedekt. Als dienstverlening en om grip te houden op de schadelast is de begeleiding van zieke en arbeidsongeschikte (ex-)werknemers in handen van een door de verzekeraar geselecteerde dienstverlener. In deze keten komt nu nadrukkelijk een knip. Voor alle werkgevers met maximaal 24 werknemers verdwijnt de schadelast vanaf het tweede jaar. De financiering, maar mogelijk ook de begeleiding is vanaf dat moment in handen van UWV. Een weinig plezierig vooruitzicht voor de drager van het WGA-risico. Ook voor de eigenrisicodragende werkgever ontstaat een weinig aantrekkelijk beeld. Het eerste jaar is zijn verzuimverzekeraar aan bod, vervolgens het UWV en misschien verschijnt na een jaar vervolgens het WGA-dossier weer op het bureau.


