Terug naar overzicht
24 maart 2023

Er gebeurt veel met de LKV’s en het LIV

De Wet Tegemoetkomingen loondomein regelt het Lage-inkomensvoordeel en de Loonkostenvoordelen. Beide subsidieregelingen zijn bedoeld om de baankans van werknemers met een kwetsbare arbeidsmarktpositie te vergroten. Volgens het kabinet werkt het Lage-inkomensvoordeel amper en is het Loonkostenvoordeel niet handig. Er is een wetsvoorstel in de maak dat de problemen moet verhelpen. Daar staan echter wel opmerkelijke zaken in.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Het Lage-inkomensvoordeel wordt verstrekt aan werkgevers die werknemers in dienst hebben die maximaal 125% van het minimum uurloon verdienen. De werkgevers ontvangen voor deze werknemers een tegemoetkoming van 0,49 euro per verloond uur met een maximum van 960 euro per jaar. Werkgevers hoeven hier verder niets voor te doen; de tegemoetkoming wordt jaarlijks achteraf automatisch uitbetaald op basis van de gegevens die de Belastingdienst heeft vanuit de loonaangiftes.  De verwachting was dat door deze financiële tegemoetkoming de vraag naar arbeid aan de onderkant van de arbeidsmarkt toe zou nemen.

Het verwachte werkgelegenheidseffect van het LIV is voorafgaand aan de invoering in 2017 door het CPB geraamd op zeven duizend extra voltijdsbanen. Uit onderzoek blijkt dat de netto arbeidsparticipatie op de loonniveaus na de invoering van het LIV extra is toegenomen met drieduizend tot 23 duizend extra werkende personen. Ook het aandeel werkenden met loonniveaus van 100-125% van het Wettelijk minimumloon ten opzichte van het totaal aantal werkenden is gestegen. Volgens de onderzoekers was de stijging in lijn met de CPB-verwachting[1]. De regering vindt dat er sprake is van een beperkte kosteneffectiviteit en schaft LIV per 2025 af. Het was de bedoeling om in de plaats ervan een LKV kwetsbare jongeren in te voeren. Maar dit LKV zou naar verwachting (te) weinig extra banen creëren en komt er dus niet. Het CBP verwacht als gevolg van het afschaffen van het LIV een beperkte daling van de werkgelegenheid met 0,1% en specifiek voor personen met migratieachtergrond met 0,3%

Geen nieuw LKV erbij dus, maar wel wijziging van de bestaande LKV’s. Om gebruik te maken van een loonkostenvoordeel moet de werknemer waarvoor een tegemoetkoming wordt aangevraagd, in het bezit zijn van een doelgroepverklaring. In de praktijk gaat dit nogal eens mis bij het LKV voor oudere werknemers. De meeste doelgroepverklaringen voor het LKV oudere werknemer worden aangevraagd bij het UWV. Er geldt een uitzondering voor het loonkostenvoordeel voor werknemers van 56 jaar en ouder die een uitkering van de gemeente ontvangen (Participatiewet inclusief Bbz, IOAW en IOAZ). Zij moeten de doelgroepverklaring aanvragen bij de uitkerende gemeente. De gemeente moet de werknemer een verklaring verstrekken en er ook voor zorgen dat UWV een kopietje krijgt. U begrijpt al; dat gaat niet altijd goed. Daarom wordt voorgesteld dat de werknemer de doelgroepverklaring in alle gevallen direct kan aanvragen bij het UWV.

Een tweede wijziging is het LKV bij nieuw werkgeverschap, zoals ingeval van overgang van onderneming. Een LKV gaat momenteel niet mee over naar een nieuwe werkgever. Dit geldt ook bij fusie, splitsing of een rechtsvormwijziging. Het Wetsvoorstel regelt dat in deze gevallen de nieuwe werkgever recht krijgt op het loonkostenvoordeel voor de resterende duur. In alle gevallen moet er dan wel opnieuw een doelgroepverklaring worden aangevraagd. Wat wel opvalt is dat in de toelichting van het Wetsvoorstel wordt uitgelegd dat een nieuwe werkgever altijd recht heeft op LKV voor de resterende periode. Dit zou dan inhouden dat een nieuwe werkgever geen recht heeft op een LKV als in het verleden voor dezelfde werknemer al een keer eerder drie jaren LKV is verstrekt. Deze aangekondigde wijziging geldt overigens niet voor de LKV Banenafspraak, omdat deze naar verwachting per 2025 structureel wordt verstrekt in plaats van maximaal drie jaar. Daarnaast kunnen werkgevers het LKV banenafspraak straks toepassen voor alle werknemers die ze in dienst hebben en niet alleen voor de werknemers die onlangs in dienst zijn getreden. Wel zal de doelgroep kleiner worden voor dit LKV omdat scholingsbelemmerden, mensen uit de Wajong die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben en mensen met een indicatie beschut werk zullen worden uitgesloten.

Een logische wijziging moet er komen voor het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer. Momenteel is het zo dat er voor een werknemer die in de WIA instroomt en vervolgens wordt herplaatst, recht bestaat op een loonkostenvoordeel. In de nieuwe vormgeving per 2026 van het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer heeft een werkgever ook recht op dit loonkostenvoordeel als de werknemer in de wachttijd van de WIA zijn eigen arbeid geheel of gedeeltelijk hervat of geheel of gedeeltelijk in een andere functie bij dezelfde werkgever gaat werken.  

Mooie en minder mooie wijzigingen en het kost allemaal wat. Ter dekking worden onder andere de tegemoetkomingen van het LKV oudere werknemer verlaagd. De tegemoetkomingen gaan omlaag van € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000 per jaar naar € 2,16 per verloond uur met een maximum van € 4.250 per jaar. De wijzigingen in de LKV Banenafspraak gaan rond de 200 miljoen euro per jaar kosten. Dat wordt gefinancierd met de kosten die vrijvallen dankzij de afschaffing van het Lage-inkomensvoordeel. Daarmee is overigens veel meer geld gemoeid; er werd in 2021 ongeveer 390 miljoen euro uitgekeerd. Voor de rest van de euro’s heeft het kabinet binnen het coalitieakkoord een bestemming gevonden.

We sluiten af met een opmerkelijke passage uit de toelichting van het wetsvoorstel. Deze tekst kan de werkgroep OCTAS, die zich moet buigen over de inrichting van ons nieuwe sociale stelsel, mogelijk veel werk uit handen nemen:

Het eindrapport van de commissie Regulering van Werk (commissie-Borstlap) en het hoofdstuk “Arbeidsmarkt, inkomensverdeling en gelijke kansen” uit het SER MLT-advies vormen de leidraad over hoe de inrichting van de arbeidsmarkt van de toekomst eruit komt te zien.

 

[1] Effecten van het Lage-inkomensvoordeel op de arbeidsparticipatie, SEO 2019 p.11 e.v.