Terug naar overzicht
06 januari 2017

En-kwestie: Vaderschapsverlof

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Minister Asscher neemt volgend jaar afscheid van het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid. Dat wil hij niet onopgemerkt voorbij laten gaan en de mannelijke werknemer zal dat gaan merken. Zijn onzalige afscheidscadeau is namelijk dat het betaald vaderschapsverlof wordt uitgebreid van twee dagen naar een week. Het klinkt natuurlijk allemaal heel nobel en mooi. In potentie is dat het ook; als vader kan je een week lang heerlijk kijken naar, knuffelen met en snuffelen aan het allermooiste wat je ooit gemaakt hebt. Asscher zegt dan ook over de uitbreiding van het vaderschapsverlof: ‘Dat is goed voor de moeder, haar partner en het pasgeboren kind’. Helaas is dat onjuist. Hier gaat alleen de moeder beter van worden. Niet het vaderschapsverlof moet langer, maar het bevallingsverlof moet met een paar weken worden uitgebreid. Ik moest daar afgelopen weekend aan denken toen ik, met de zwaarste griep sinds mensenheugenis, langs het voetbalveld stond.

Mannen worden doorgaans slecht begrepen door vrouwen, en het aller slechtst in het geval van ziekte. De vrouwen die het meeste begrip zouden moeten hebben voor zieke mannen, zijn natuurlijk de liefhebbende echtgenotes. Zo goed als alle gehuwde mannen weten wel beter. Zodra de man gaat kermen stopt de echtgenote met liefhebben. Dat komt omdat bij de beoordeling van de ernst van onze wezenlijke klachten, een onredelijke maatstaf wordt gebruikt: de bevalling. Als de lichamelijke ellende die wij ondergaan als minder ernstig wordt beoordeeld dan het lichamelijk ongemak van een bevalling, wordt door onze potentieel zorgzame vrouwen de diagnose aanstelleritis gesteld. Het gevolg is derhalve dat de doorsnee echtgenoot nooit ziek kan zijn. En dat terwijl we er best vaak heel erg aan toe zijn. Echt waar. Heus.

Nu moet u weten dat het afgelopen zaterdag wel heel beroerd met me gesteld was. In mijn hoofd speelde zich een stampende houseparty af, die met geen pillen te stoppen was. Daar bovenop vloeide het snot rijkelijk uit alle gaten die mijn gezicht rijk is. Onder mijn neus, die er inmiddels uitzag als een uit de kluiten gewassen, doch bedorven aardbei, was het vel van mijn bovenlip door de overvloedig stromende bacillenbrij nagenoeg verdwenen. Mevrouw Vluggen was echter weinig onder de indruk. Bij ieder kuchje mijnerzijds keek ze me zuchtend aan alsof ik een ‘schooltjeziek’ jongetje was. Mocht ik overigens het idee hebben dat zij haar afspraak bij de kapper zou afzeggen om zoon nr. 2 naar zijn voetbalwedstrijd te brengen, dan kon ik dat idee op mijn iets te bolle buik schrijven, voegde ze me liefdevol toe.

En daar stond ik dus in de vrieskou met alle snotterende brave huisvaders op een rij te kijken naar de laatste pot kluitjesvoetbal voor de winterstop. Die arme voetballertjes hebben geen idee wat ze nog te wachten staat, dacht ik bij mezelf. Niet alleen mogen ze later als kersverse vader nooit meer ziek zijn, ze krijgen ook nog een vaderschapsverlofweek lang verwijten dat ze lekker gratis vakantie krijgen terwijl ze geen moer hebben uitgevoerd voor, bij en tijdens de bevalling. Minister Asscher, namens zoon nr. 1 en 2 en uiteraard de toekomstige, niet te benijden echtgenoot van onze prachtdochter, vraag ik beleefd om deze denkfout te herstellen!