Wij Nederlanders zijn goed in polders en polderen. Het eerste is consensus tussen water en land, het tweede tussen werkgevers en werknemers. Om consensus te bereiken is overleg nodig. Als werkgevers en werknemers op hoog niveau overleggen, dan is er geen sprake meer van een reguliere werkgever-werknemer-verhouding. Zij veranderen dan namelijk in partners, sociale partners zelfs. De sociale partners hebben de afgelopen anderhalf jaar flink overlegd, maar begin van de maand bleek dat dit oeverloos geklets is geweest. Werkgevers en werknemers zijn daardoor nu even geen partners meer en ook met het sociale gebeuren is het even gedaan. Werkgevers- en werknemersorganisaties geven elkaar zelfs de schuld van het niet bereiken van een sociaal akkoord. Welnu; ik geef ze groot gelijk! Het is volledig onmenselijk om van hen te verwachten ruim anderhalf jaar een sociale partner te zijn. Soms is dat voor een nachtje van acht uur al een hele opgave. Ik moest daar vanmorgen aan denken toen mevrouw Vluggen mij, vanwege vermeend verminderd sociaal gedrag, de echtelijke sponde uit-mopperde.
In het begin van een relatie zijn nieuwbakken partners zeer sociaal richting elkander, tot op het onherkenbare af voor vrienden en familie. Vooral mannen weten allerlei natuurlijk gedrag plotsklaps te onderdrukken en onnatuurlijk gedrag daarentegen juist met merkwaardige blijdschap te vertonen. Zo worden deuren voor haar open- en gezellige keuvelpraatjes met haar gehouden. Boertjes en erger worden op- en kroegafspraken met vrinden afgehouden.
Ook de vrouw past zich aan: in de eerste relatiefase wordt zo goed als niet gemopperd. Zelfs de enige ergerlijke gedraging die mannen, hoe verliefd ook, niet kunnen onderdrukken vormt geen mopperbasis voor de verliefde Julia. Ik heb het natuurlijk over een incidenteel snurkje tijdens de nachtrust. Hoewel wij mannen met ons tevreden ronkje de eerste relatiefase nog probleemloos doorkomen, blijkt het met het verstrekken der tijd een geluidsbarrière te vormen die een ernstig gevaar betekent voor het voortbestaan van huwelijks geluk. In ieder goed huwelijk is er ineens die ene nacht, de eerste nacht dat je een por krijgt. Die eerste ellendige por in je zij is de start van een strijd tussen de lakens die, tenzij adequaat aangepakt, kan lijden tot permanente verbanning naar de logeerkamer.
Mevrouw Vluggen en ik zijn, hoewel nog uitzinnig gelukkig met elkaar, de eerste relatiefase al wel eventjes voorbij. Een deurtje houd ik incidenteel nog wel open, maar een klein boertje ontglipt me af en toe en mijn keuvelpraat is inmiddels beperkt tot een hummetje na afloop van haar relaas. Ook kroegbezoek met vrinden is inmiddels weer in het repertoire van deze brave echtgenoot geslopen. Bij kroegbezoek doet zich helaas het ongelukkige feit voor, dat een biertje -of twee, daar wil ik vanaf zijn- voor een enorme stijging van ergernis lijkt te zorgen in de snurkbeleving van echtgenotes. Zo ook afgelopen nacht.
Het moet rond de klok van drie geweest zijn, dat ik vannacht de eerste por ontving. Ik lag prinsheerlijk met open mond een beetje op m’n rug te knorren, toen me een venijnig prikkend vingertje tussen ribbenkast en heup gewaar werd. Het ding behoorde toe aan mevrouw Vluggen, die mij sommeerde op mijn zij te gaan liggen. Vanzelfsprekend gehoorzaamde ik haar onmiddellijk, maar helaas niet naar haar tevredenheid. Blijkbaar had ik de verkeerde zij gekozen, waardoor niet alleen het tevreden gesnurk nu frontaal op haar afkwam. Ook mijn adem –mogelijk ietwat minder welriekend dan overdags- belandde met regelmatige vlaagjes in haar aangezicht. Na enkele minder aangename aanrakingen van haar kant belandde ik uiteindelijk op m’n goede zij. Klaarwakker. Na enkele minuten begon mevrouw Vluggen achter me tevreden te snurken. Ik durfde niet te porren.
Toen de wekker afging werd mevrouw Vluggen ook wakker en deelde ongevraagd mee dat ze door mijn gesnurk de hele nacht geen oog dicht had gedaan en dat ze helemaal kapot was. Om de afwezige echtelijke harmonie een kans te geven ooit weer terug te keren, besloot ik zwijgend het bed te verlaten.
Ik kan me niet voorstellen dat de slaaprituelen in onze slaapkamer veel verschillen van die in de overige Hollandse master bedrooms. Daarom richt ik mij tot de werkgeversvertegenwoordigers de heren De Boer, Van Stralen en Caron: ‘Nodig voor vanavond de heren Busker van FNV en Limmen van CNV uit voor een avondje in de kroeg. Neem een bier, of twee, en kruip na thuiskomst tevreden naast jullie echtgenotes onder de wol. Na een snurk, een por en een lange, half slapeloze nacht zullen jullie morgenochtend beseffen dat de onderhandelingspartners eigenlijk best wel sociale partners zijn. Volgens mij moet het met dat gepolder daarna wel goed komen.



