Terug naar overzicht
17 januari 2020

En-kwestie: Schrale t(r)oost

In de laatste dagen van het vorige jaar maakte Koolmees bekend dat hij de portemonnee trekt voor werkgevers. Die werkgevers moeten dan wel één of meerdere werkplekken geschikt maken voor werknemers met een arbeidshandicap. Ook nu is het al mogelijk om gesubsidieerd een werkplek aan te passen als een werknemer met een beperking in dienst komt, maar dat is blijkbaar onvoldoende. Er moet een generieke, voor vele arbeidsgehandicapten uitnodigende werkomgeving ontstaan. 

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Ik wil werkgevers wel op voorhand waarschuwen. Het kan zomaar gebeuren dat de omgeving die je creëert iets te uitnodigend wordt voor een bepaalde doelgroep en dat je die doelgroep op een gegeven moment liever kwijt dan rijk bent. Ik bedacht dat na de afgelopen feestdagen toen ik ongevraagd uitleg kreeg van mijn enige dochter.

Vooropgesteld; ik ben dol op de feestdagen en kijk nu al uit naar december, maar soms is het ietwat veel. Het begint met de verjaring van de goedheiligman. Je zou denken, met het jongste kind dat inmiddels een ferme snor onder zijn neus ontwikkelt, dat 5 december steeds minder energie zou moeten vergen, maar dat is buiten de ouders van mij en die van mevrouw Vluggen gerekend. Merkwaardig genoeg wordt het Sinterklaasfeest voor opa’s en oma’s naar gelang hun leven vordert steeds belangrijker en moet koste wat kost gevierd worden. Gezellig. Vervolgens zitten we, dankzij enkele nogal zwoele maartse avonden in het verleden, in de familie Vluggen met flink wat verjaardagsfeestjes in december opgescheept. Weer gezellig. Dan komt kerst waarbij de aandacht de volle twee dagen over familie en schoonfamilie verdeeld mag worden -wederom gezellig- en hoewel je tijdens  oud & nieuw gevrijwaard bent van familiaire gezelligheid, is het toch vrijwillig verplicht om samen met je kater op nieuwjaarsdag bij de opa’s en oma’s langs te hobbelen.

De eerste week van het jaar ben ik als familieman dan ook zonder uitzondering familiemoe. Het helpt dan niet echt dat de universiteiten in het land een kerstreces van buitenproportionele lengteduur hanteren. De twee oudste kinders zitten daardoor bijna drie weken thuis, terwijl beiden normaliter alleen nog in het weekend hotel Vluggen aandoen. Da’s best even wennen. Eerlijk toegegeven; van zoon nr. 1 heb ik geen enkele lust, maar ook nagenoeg geen last. Als ik aangeef dat hij op de bank een beetje in de weg ligt, dan kruipt hij zuchtend weer naar boven z’n bed in en is hij totdat het diner geserveerd wordt niet meer waarneembaar. Dat kan helaas niet worden gezegd van dochter dramneus. Die is, zoals den Engelstaligen het plachten te zeggen, continu ‘in your face’.

In de basis bestaat het probleem er uit dat onze dochter al bijna 10 jaar denkt dat ze volwassen is en nu ze, voor wat betreft haar leeftijd, die fase ook bereikt heeft, geen moment onbenut laat om de wereld te tonen dat ze daadwerkelijk kind-af is en alles beter kan en vooral beter weet, dan om het even wie. De hele dag door wordt iedereen gevraagd en vooral - of eigenlijk uitsluitend- ongevraagd, voorzien van volledig waardeloze dan wel misplaatste adviezen. Zo krijgt zoon nr. 2 tips over het leren van zijn proefwerk Duits. Het is volgens Tochter Liebling daarbij niet ter zake doende dat ze in haar gehele middelbare schoolcarrière welgeteld twee krappe voldoendes heeft gehaald voor de Germaanse taal, terwijl haar kleiner Bruder uitsluitend cijfers van acht of hoger in de wacht sleept. Mevrouw Vluggen heeft afgelopen weekend tips van haar gekregen over het strijken van blouses, terwijl onze dochter alleen de boven- en onderkant van een strijkijzer uit elkaar kan houden, door met het puntje van haar tong te voelen welke kant nou eigenlijk de warme is.

Gisterenmiddag was het blijkbaar mijn beurt. Terwijl ik mevrouw Vluggen op de mij kenmerkende gewichtige wijze vertelde over de onverwachte wijziging in de compensatie van de transitievergoeding, schuifelde dochterlief de woonkamer binnen, vergat de deur achter zich dicht te doen, opende de koelkast, pakte zonder aarzeling mijn allerlaatste biertje, opende die met een aansteker en verklaarde terwijl ze na een klein boertje weer de kamer uitliep, dat het vanzelfsprekend de schuld was van voormalig minister Asscher die alleen maar rammelende wetgeving had bedacht. Ik heb altijd gevreesd dat ons pareltje op een gegeven moment thuis zou komen met een of andere waardeloze gozer die mijn laatste bier zou opdrinken, maar nu blijkt dat zij daar helemaal geen waardeloze gozer voor nodig heeft. Zelfs dat kan ze zelf beter. Het is een schrale troost.