Terug naar overzicht
22 maart 2018

En-kwestie: Gedragscode afwassen

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Er komt aandacht voor verbetering van de afhandeling van claims in verband met beroepsziektes.  Terecht: het is al vervelend genoeg dat je überhaupt moet werken. Als je er vervolgens ziek van wordt, dan moet er een protocol bestaan die voorschrijft dat de werkgever voortvarend en zonder terughoudendheid den portemonnee trekt. Mijn werkgever, verder een bijzonder aardige kerel overigens, denkt daar 180 graden anders over. Hij stelt dat arbeidsongeschiktheid meestal in de privésituatie ontstaat en dat daar maar eens een ander regelingetje voor moet komen. Nu was ik het altijd met die onnozele opvatting oneens, maar afgelopen weekend ben ik toch ietwat aan het twijfelen gebracht.

Arbeidsongeschiktheid in de privésituatie ontstaat vooral als mannen vader worden. Niet het sportveld,  maar het gezinsleven is een bron van blessures. Soms is het de schuld van vader zelf, die paardje speelt met zijn zoon en daarbij zijn rug blesseert, maar meestal is het de schuld van zijn echtgenote. Dat is zeker het geval in het ontstaan van mijn huidige lichamelijke malaise. De aanleiding was, zoals vaker, de vaatwasser. 

Hoe is het toch mogelijk dat geen enkele vrouw op de hele wereld in staat is een vaatwasser fatsoenlijk in te ruimen? De eerste de beste vader deinst er niet voor terug om glimlachend alle borden, bestek, bekers, pannen en glazen van zowel ontbijt, lunch, als diner van een vijf-persoons huishouden ordentelijk in het apparaat te deponeren. Let wel; er wordt daarbij niets opgestapeld. De vrouw ziet kans om slechts na een tweepersoons ontbijtje geen enkel plekje meer in de vaatwasser over te houden. Hulpeloos staat ze in het ding te koekeloeren of er misschien nog een plekje is voor de vieze theelepel die ze in haar knuistje houdt. Uiteindelijk wordt of het apparaat maar aangezet, of manlief verordonneerd zich te melden met een andere oplossing van de ervaren ondercapaciteit. Mevrouw Vluggen koos zaterdagochtend helaas voor de laatste optie.

Zuchtend legde ik mijn krantje terzijde en schuifelde naar de twee grote liefdes in mijn leven. Geduldig legde ik mevrouw Vluggen uit dat de vaatwasser onderin allemaal handige steuntjes heeft waar je borden tussen kunt schuiven en liet haar zien hoe het werkt. Terwijl ik voorover boog om het bordje een ander plekje in het apparaatje te geven schoot het onmiddellijk op formidabele wijze in m’n rug. Hulpeloos zakte ik naar de grond en zat op handen en knieën te kermen van de pijn.

Mevrouw Vluggen slaakte een bezorgde kreet en vroeg of het wel ging. Ik murmelde dat het eerlijk gezegd helemaal niet ging en dat het waarschijnlijk ook niet erger kon gaan, maar had buiten zoon nummer twee gerekend. Het enthousiaste mannetje liep de keuken in en taxeerde de situatie volkomen anders dan mevrouw Vluggen een ogenblik eerder. ‘Joehoe!’ riep het ventje, schreeuwde vervolgens ‘Hop paardje!!!’ en nam een flinke aanloop.

Nu, enkele dagen verder, gaat het met mijn rug alweer iets beter. Ook dankzij de liters tijgerbalsem die ik erop heb gesmeerd. Al had ik vanmorgen liever even bedacht om na het smeren eerst even mijn handen te wassen voor het toiletbezoek.