Minister Asscher heeft vorige week het Wetsvoorstel ‘Arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de EU’ ingediend. Dat moet namelijk van Europa. In de Wet wordt geregeld dat werknemers van daar, hier dezelfde rechten hebben en vice versa. Gek eigenlijk dat zoiets logisch nog wettelijk geregeld moet worden. Toch is het niet altijd wenselijk dat personen van een andere plek op jouw plek dezelfde rechten hebben, of erger; zich toe-eigenen. Ik moest daaraan denken toen ik vanmorgen de badkamer inliep. Op een verkeerd moment.
Het huis van mevrouw Vluggen en mij is nagenoeg perfect. Dat komt vooral omdat we een strikte scheiding in verblijfsruimten hebben. De kinders verblijven allen boven in hun eigen slaapkamertje en hebben daar ook een, weliswaar gedeeld, badkamertje. Gezien de verschillende bedtijden levert dat over het algemeen weinig verbaal en fysiek geweld op. Wij ouders slapen en baden –al enigszins voorbereid op onze nakende, veelal met lichamelijk verval gepaard gaande senioriteit- op de begane grond. Goed voor mekaar en u vraagt zich dan ook terecht af waarin de imperfectie van ons onderkomen schuilt. Welnu, de badkamer van ons geliefde trio boven is niet voorzien van bad en/of douche.
Kinderen tot een jaar of 12 moet je aan de oren richting badkamer trekken. Daarna volgt een ware metamorfose en krijg je ze met geen mogelijkheid de badkamer meer uit. Althans thuis, want elders wordt er niet gesopt. Sportende pubertjes wensen tegenwoordig geen gebruik meer te maken van de douchefaciliteiten op school en sportclub, of hooguit met het ondergoed nog aan. Ze moesten zich schamen.
In huize Vluggen resideren momenteel twee transpiratiebommetjes. Met name ’s ochtends is het in onze badkamer een veel komen en weinig gaan van onze soppende zoon en dochter douchegraag. Dochterlief is meestal eerst en weigert onder de douche vandaan te komen eer er een hoeveelheid water over haar heen is gekomen met een equivalent van de liters die in een etmaal bij Niagara naar beneden storten. Ondertussen staat haar broer tegen de douchedeur te gillen dat hij te laat op school komt en op dat moment minder waardering voor zijn zuster heeft dan gebruikelijk. Ergens in de badkamer probeer ik met vingers in m’n oren door te gaan met tandenpoetsen. Vrij kansloos, probeert u het maar niet.
Goed. Vanmorgen stormde ik dus op een onaangenaam moment de badkamer binnen. Daar viel mijn oog op zoon nr. 1 die zijn billen -en erger- stond af te drogen met een van mijn handdoeken. Op de vraag waar hij dacht dat hij mee bezig was, volgde het gebruikelijke antwoord: ‘huh?’. Na enig aandringen wist ons kroonjuweeltje uit te leggen dat zijn handdoeken vies waren en dat hij er ‘gewoon eentje van hier’ had gepakt. ‘Deed-ie wel vaker’, was zijn rechtvaardiging van deze droogzonde. De hele dag zit ik me nu al te bedenken, dat iedere ochtend als ik na het douchen vrolijk mijn gezicht aan het afdrogen was, ik er geen flauw benul van had waar die handdoek zich luttele minuten eerder had bevonden.
Die wet zal er onder druk van Europese regelgeving wel komen en Asscher zal het allemaal wel best vinden, maar laten we voor hem hopen dat die gelijke rechten zich beperken tot de werkvloer. En anders komt hij er nog wel achter. In de badkamer, als zijn kinders de puberleeftijd bereikt hebben.



