Terug naar overzicht
06 september 2021

En-kwestie: De boot in

Het is alweer wat maandjes geleden dat kabinet Rutte III schipbreuk leed. Kapitein Rutte staat nog steeds aan het roer, maar het gaat geen enkele richting meer uit. Net als de meeste andere ministers houdt Koolmees het nog wel even uit op zijn ministerie, maar we hoeven geen wijzigingen of verbeteringen te verwachten. Alles wat ook maar riekt naar belangrijkheid wordt aan een nieuw kabinet overgelaten. Dat is bijzonder spijtig want op ons werkterrein ligt best wat werk te wachten. Je zou kunnen denken dat de ministers het zorgeloos dobberen wel even lekker vinden, maar het kan nooit lang duren voordat je het liefst van een stuurloos schip af wilt springen. Ik moest daar afgelopen zomervakantie aan denken toen we gered werden door twee eigenwijze jongetjes.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Dit jaar leek onze zomervakantie minder ellende te gaan brengen dan andere jaren. Mevrouw Vluggen en ikzelf zijn namelijk zonder kinderen eropuit getrokken. Nu heb je vanzelfsprekend de minste stress als je gewoon thuisblijft, maar aangezien we lekker dichtbij in Nederland zouden blijven waren alle voortekenen rondom gunstig. Het enige twijfelpuntje was dat mevrouw Vluggen voor ons een accommodatie had geboekt inclusief een sloep. Dat is dus een boot. Mijn matroosje had een merkwaardig romantisch idee opgevat dat ik haar als een soort Caraïbische piraat mee zou voeren en naar romantisch plekken met palmbomen zou navigeren. De realiteit was dat we op een meer zaten in Groningen, ik geen flauw idee had waar we uit zouden komen en niet durfde te melden dat de terugweg vinden een gepasseerd station was. Terwijl mevrouw Vluggen zichzelf als een diva op het voordek gedrapeerd had, probeerde ik wanhopig die rotboot recht te laten varen. Iets wat met veel genoegen door de overvloedig aanwezige collega-kapiteins werd gadegeslagen. Ik had nog geen idee dat de echte problemen nog moesten beginnen.

Na een eeuwigheid lijkend kwartier gezigzagd te hebben door een of ander kanaal, kwamen we bij een sluis aan. Gelukkig waren de deuren al open en hoefde ik niet te proberen tussen het rijtje wachtende schepen aan te leggen. Terwijl ik met een gezicht alsof het dagelijkse kost voor me was de sluis invoer, stond een jongeman bovenop een sluismuur ‘bakboord uit!’ te gillen naar me, maar ik had werkelijk waar geen flauw benul waar ie het over had. Om niet tegen de boot voor ons aan te knallen gaf ik een flinke dot gas in de achteruit, maar ons ellendige schip begreep mij niet. Mevrouw Vluggen ook niet en begon naar me te schreeuwen dat we de andere kant op moesten. De beste stuurlui staan zelden aan de wal, maar naast hun echtgenoot bevelen te schreeuwen. We gingen intussen wel enigszins achteruit maar vooral zijwaarts naar de andere kant van de sluis waar we tegen de muur tot stilstand kwamen. Zo snel als ik kon knoopte ik de schuit vast aan een soort paaltje en gilde naar mijn commandeur dat als ze het beter kon ze van harte uitgenodigd was om het roer over te nemen. Haar antwoord verdween gelukkig in het geluid van een sirene die aankondigde dat het sluisfeest ging beginnen. Het feest voor onze toeschouwers.

Het water ging met een absurde snelheid richting de voorkant van de sluis. Aangezien ik de boot aan de voorkant had vastgeknoopt bleef het ding daar keurig liggen, maar de achterkant bewoog zich langzaam maar zeker naar het midden van de sluis, richting een peperduur uitziend jacht met chagrijnig kijkend pensioengerechtigd vaarechtpaar. Terwijl het mannelijke exemplaar van hen een enorme ballon tussen onze boten bevestigde riep de vrouwelijke dat het niet goed ging. Dat had ik inmiddels ook door, aangezien alles in de sluis aan het zakken was behalve de voorkant van onze boot. Mevrouw Vluggen verloor haar evenwicht en belandde pardoes op mijn schoot, iets wat onder andere omstandigheden waarschijnlijk een stuk plezieriger zou uitpakken. Gelukkig kwam er van achter een soort opblaasboot met een enorme buitenboordmotor aan geracet. Een knaapje sprong bij ons aan boord en sneed het touw door, waarna onze boot met een enorme plons weer geheel in het water belandde, vlak naast mijn ego. Het andere jong vroeg aan de inmiddels zeiknatte mevrouw Vluggen of het ging. Het ging niet.

Hielke en Sietse sleepten ons terug naar onze accommodatie en knoopten onze boot met enkele zwierige bewegingen professioneel aan de kade. Soms is het bijzonder geruststellend om het roer uit handen te kunnen geven. Ik wens het Koolmees van harte en vooral spoedig toe.