In het regeerakkoord is opgenomen dat werknemers aan de bovenkant van de arbeidsmarkt mogen kiezen om niet mee te doen aan de collectieve werknemersverzekeringen. Zij mogen zich desgewenst individueel verzekeren. Zelfstandigen aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden daarentegen verplicht in de collectieve verzekeringen gestopt en mogen hun individuele verzekering opzeggen. Best verwarrend, dat collectieve en individuele door elkaar. Ik heb dat ook altijd als ik gebruik maak van onze nationale spoorwegen.
In ons steeds prachtiger en wellicht daardoor steeds drukker bevolkte landje is vervoer over het spoor waarschijnlijk de meest ontspannen wijze om als forens van A, via B weer in A terecht te komen. Niet verwonderlijk dus dat het in de stationshal, op de perrons en in de treinen steeds gezelliger wordt. Nu is het slechts gedeeltelijk collectief gezellig moet ik toegeven. Sinds op veel stations dranghekken en slagbomen zijn geplaatst, wordt het af en toe wel wat druk bij het in- en uitchecken. Die poortjes zijn ongelukkigerwijs zowel in- als uitgang zodat je moet spurten om er net iets eerder dan de boze hardwerkende, of chagrijnige studerende reiziger te zijn, die probeert hetzelfde poortje in tegenovergestelde richting te gebruiken. Niet echt goed voor de collectieve gedachte, maar een individu moet ook wat.
Eenmaal aangekomen op het perron is het gelukkig wel weer prima toeven in aangenaam gezelschap, waarschijnlijk omdat het gehele collectief dezelfde kant op wil. Tijden het wachten op de trein wordt er overigens massaal in de tegenovergestelde richting van de eindbestemming gekeken. Als een grote kolonie stokstaartjes staan de reizigers vol spanning dan wel wanhoop te staren of het gele ding er al aan komt.
De collectieve gezelligheid bereikt zijn hoogtepunt als de trein langzaamaan tot stilstand komt. De groep perronparels verdeelt zichzelf in net zoveel groepen als er treindeuren zijn en kruipt recht voor de deuropening gezellig dicht tegen elkaar aan. Zodra de deuren openen worden de treinverlaters collectief getrakteerd op groepsknuffels van de treinbestormers. Het vreemde is dat dit warme welkom door de uitstappers bijna zonder uitzondering niet wordt gewaardeerd. Met gemopper en gezucht proberen ze zich aan de knuffels te onttrekken. Dit blijkt vervolgens een merkwaardige werking te hebben op de collectieve gedachte van de instappers.
Zodra een reiziger de treincoupe instapt is het over met zijn of haar gemeenschapszin. Men wil alleen zitten, met de nadruk op alleen. Een lege bank wordt door hardwerkende forensen doorgaans aan het gangpad bezet. Zo wordt een fysieke drempel opgeworpen voor medereizigers. Als zij het lege plekje aan het raam willen innemen, dan zal daar eerst vriendelijk om gevraagd moeten worden en dat blijkt voor de meesten gelukkig een te moeilijke opgave. Studerende reizigers hebben een andere methode om tot een individuele treinbeleving te komen. Zij gaan weliswaar aan de raamkant zitten, maar flikkeren jas, rugtas, fiets, huisdier, vriendin en wat ze verder ook maar bij zich hebben op de lege stoel naast zich. De enige collectieve beleving die daardoor overblijft is de reis ondergaan op het balkon van de trein. Daarbij moet worden aangetekend dat de benaming ‘balkon’ de lading niet dekt. Het betreft namelijk een krappe, volledig afgesloten cabine met een toilet, zodat de naam Dixie eigenlijk meer toepasselijk is. Rond het spitsuur is het altijd druk, maar zelden gezellig op het Dixiebalkon. Dat komt omdat de opeengepakte treinstaanders collectief naar de grond of hun mobiel staren en zich zwijgend afvragen waar die merkwaardige geur nou toch vandaan komt.
Kortom, ik ben altijd blij als de treinreis er weer op zit. Dat individuele gedoe vind ik maar niks. Gelukkig zie ik als de trein bijna tot stilstand komt een grote groep nieuwe reizigers klaar staan om me enthousiast te verwelkomen met een collectieve knuffel zodra de deuren opengaan!



