Bij het vaststellen van verzekeringsschades hebben we in arbeidsongeschiktheidsland te maken met de criteria: beroepsarbeidsongeschiktheid, passende arbeid en gangbare arbeid. Als schade wordt vastgesteld op basis van beroepsarbeidsongeschiktheid, dan wordt een patiënt al vrij snel total loss verklaard. Er volgt dan gelukkig een hoge uitkering om het financiële leed te verzachten. Bij passende arbeid wordt de schade echter op praktische wijze weg-gerelativeerd en bij een verzekering die schade vaststelt op basis van gangbare arbeid moet je helaas zelf je schade vergoeden. De keuze tussen deze drie hangt onder meer af van risicobereidheid. Mannen vinden het stoer om meer risicobereid te zijn dan vrouwen en zijn dus vaker verzekerd van mindere verzekeringsvoorwaarden. Ik werd daar afgelopen zomervakantie aan herinnerd door mevrouw Vluggen, die me in een Duitse garage de huid stond vol te schelden. Wel in het Nederlands gelukkig.
Vakantie is bij de familie Vluggen zelden een ontspannend gebeuren. Dankzij vele mensonterende ervaringen, hebben we een aantal maatregelen getroffen om vakantiestress zo veel als mogelijk thuis te laten. Zo is het echte kamperen, u weet wel met buizenstelsels, scheerlijnen en vreemde mensen met een wc-rol onder hun oksel die goedemorgen roepen, enkele jaren geleden vaarwel gezegd. Ook zijn we gestopt met het gezamenlijk als gezinnetje nuttigen van het ontbijt, sinds de meerderheid van ons nageslacht de puberfase is in-gechagrijnd. Verder proberen we Hollandse vakantie-enclaves te mijden, zodat we onze ergernissen over mede-toeristen zoveel als mogelijk ongestraft luidkeels kunnen uitdragen.
Een laatste stimuleringsmiddel voor onbezorgde vakantievreugd betreft de vrijstelling van mevrouw Vluggen voor chauffeurswerkzaamheden. Aangezien zij het hele jaar door dag in dag uit van de auto gebruik moet maken, is het niet meer dan billijk dat ik als thuiswerker de vakantiekilometers voor mijn rekening neem. Nu is die methode helaas nog steeds niet compleet stressvrij. Mevrouw Vluggen probeert op de passagiersstoel namelijk vrij frequent te remmen en te sturen met respectievelijk een fictief rempedaal en een denkbeeldig stuurwiel. Die ongevraagde hulp bood overigens geen uitkomst in de luttele seconden voordat we met een volgepakte auto de zojuist begonnen reis richting Italië alweer moesten afbreken.
Waarom de bestuurder voor me nou per se een noodstop moest maken terwijl verder iedereen zich tevreden plankgas zuidwaarts verplaatste, is me nog steeds niet duidelijk. Wel duidelijk was dat zijn remweg vele meters korter was dan die van de dan toe redelijk ontspannen familie Vluggen. Kortom, we kwamen met een onplezierige smak tot stilstand tegen het even degelijke, als onbeweeglijke voertuig voor ons. Zoon nr. 1 werd wakker en riep ‘huh?’, dochterlief grofbekte een krachtterm omdat de inhoud van haar blikje cola op haar nieuwe truitje was verdwenen en zoon nr. 2 riep juichend: ‘BIEM!’ en iets over een dikke BMW. Wat mevrouw Vluggen gilde heeft de censuur van de digi-kwestredactie niet overleefd.
Aangekomen op de vluchtstrook werd de gehele familie, vanzelfsprekend tegen de zin van onze zelfbenoemd modebewuste dochter, gestoken in fluorescerende hesjes. De schade leek aanzienlijk; de motorkap had zich in een soort van W gevouwen en blokkeerde het zicht vanuit de bestuurdersplaats. De bumper zag er niet veel fraaier uit en er ontstond langzaamaan een merkwaardige plas vloeistof onder de auto.
Het was duidelijk een drukke zaterdag voor de Duitse hulptroepen en ter plekke werd me duidelijk waar de titel ‘wegenwacht’ op gebaseerd is. Na vier uurtjes vangrailhangen onder begeleiding van autogeraas en kwijlend gestaar van minder onfortuinlijke Hollandse vakantiegangers, verscheen dan toch een geel takelwagentje. Daaruit stapte een oosterbuur die overduidelijk groot liefhebber was van alle culinaire specialiteiten die de Germaanse cultuur rijk is. Hij friemelde wat aan de bumper en ging vervolgens met zijn volle gewicht op de motorkap liggen. Dat de kap er fraaier van uit ging zien durf ik niet te beweren, maar de zichtblokkade was plotsklaps grotendeels opgeheven. Trots startte de buik onze auto en nadat ik een krabbel op zijn formulier had gegeven, mochten we naar de dichtstbijzijnde garage afreizen.
Uit de grondige inspectie van de monteur aldaar, bleek dat de financiële schade vele malen groter was dan de zichtbare schade deed vermoeden. Nu kan je jezelf (en je gezin) tegen deze financiële risico’s van ongewenst intervoertuigelijk contact gelukkig uitstekend verzekeren. All-risk is daarbij zo’n beetje de ‘beroepsarbeidsongeschiktheid’ onder de autoverzekeringen. Dan is er nog WA-casco; de ‘passende arbeid-variant’ zeg maar en als laatste nog de summiere ‘betaal het lekker zelf’-WA-dekking.
Aangezien ik beroepsmatig iets met verzekeren doe, ben ik vrijwillig door mijn gezinshoofd aangewezen om alle verzekeringen te regelen. Zo ook van de auto. Als stoere man leef ik graag met risico en heb het dus bij een WA-verzekeringetje gelaten. Dat moest ik daar in die Duitse garage dan ook schoorvoetend bekennen aan mijn ietwat agressief uitziende teerbeminde.
Toen de consequenties van mijn verzekeringskeuze voor de gezinsportemonnee duidelijk werden, verklaarde mevrouw Vluggen mij volledig en duurzaam beroepsarbeidsongeschikt op het terrein van risicobeheer. Zij heeft inmiddels deze portefeuille dan ook overgenomen. Of dat een gangbare maatregel is weet ik niet, maar het lijkt me de komende maanden wel zo passend om er maar niet over te beginnen.



