Terug naar overzicht
11 maart 2019

DBA-kwaadwillenden

Al enkele jaren is het gedoe waar het gaat om het kwalificeren van een arbeidsrelatie. De werkgever die gebruik maakt van een opdrachtnemer, moet vaststellen of hij daadwerkelijk met een opdrachtnemer te maken heeft en dat er geen sprake is van een werkgever-werknemerrelatie. In dat laatste geval moeten er namelijk loonheffingen worden afgedragen. Om dit vast te stellen was er ooit de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). De VAR was echter niet goed, de potentiele opvolger BGL nog minder en ook de huidige oplossing DBA (deregulering beoordeling arbeidsrelatie) gaat hem niet worden. Op dit moment is de handhaving van de wet DBA opgeschort tot in ieder geval 1 januari 2020, met uitzondering van kwaadwillenden. Er zal wel worden gehandhaafd als de Belastingdienst oordeelt dat er sprake is van evidente of opzettelijke schijnzelfstandigheid. Dat lijkt best vaak voor te komen.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

De Belastingdienst heeft begin deze maand een rapport gepubliceerd over de bedrijfsbezoeken die in de periode juli 2018 tot januari 2019 door de fiscus zijn afgelegd. De bedoeling van deze bezoeken is om te beoordelen of de loonheffingsregels juist worden toegepast waar het gaat om opdrachtnemers. Werkgevers worden door de Belastingdienst gecoacht als het per ongeluk niet helemaal goed gaat en gestraft als het expres misloopt. Er zijn 104 bezoeken geweest in de genoemde periode. Hierbij is geconstateerd dat slechts 45 van de onderzochte werkgevers de regels juist toepast.

Bij 47 bedrijfsbezoeken is niet voldoende duidelijk geworden wat de feitelijke kennis van- of ervaring met de Wet DBA is, dan wel of dit ook juist toegepast wordt. Deze ondernemingen hebben aanwijzingen gekregen van de Belastingdienst.  Bij 12 ondernemingen ging het duidelijk niet goed en zal de Belastingdienst een vervolgonderzoek starten. Interessant is de opsomming die de fiscus geeft van de zaken die mis gaan:

  • Er zijn aanwijzingen voor de aanwezigheid van een gezagsverhouding, terwijl er volgens overeenkomst geen gezagsverhouding zou zijn.
  • Zzp’ers verrichten dezelfde werkzaamheden en op dezelfde wijze als eigen werknemers.
  • Er is sprake van kernactiviteiten, het betreft een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering, wat een aanwijzing kan zijn voor werken in dienstbetrekking.
  • Er is geen vervanging van de zzp’er mogelijk of wenselijk, terwijl het gezag niet ontbreekt.
  • De zzp’er heeft geen mogelijkheid om zelfstandig zijn werk in te delen.
  • De duur van arbeidsrelatie is dermate lang dat het werk van de zzp’er lijkt te zijn ingebed in de organisatie.
  • Er lijkt sprake van een fictieve dienstbetrekking.
  • Er wordt niet conform de modelovereenkomst gewerkt.

De volledige rapportage kunt u hier vinden.