Terug naar overzicht
04 mei 2020

Betaald ouderschapsverlof en stelselwijziging kinderopvang

Het kabinet heeft een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar deeltijdwerk laten uitvoeren. Minister Koolmees vindt dat iedereen desgewenst in deeltijd mag werken, maar ziet echter dat vooral voor vrouwen werken in deeltijd een automatisme is. Een werkgroep met vertegenwoordigers van diverse ministeries, SCP en CPB is gevraagd de oorzaken en de gevolgen van deeltijdwerk in kaart te brengen en maatregelen te vinden waarmee de overheid de keuze voor deeltijdwerk van werknemers kan beïnvloeden. De werkgroep heeft vorige week haar bevindingen gepubliceerd.

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Deeltijdwerk kan zinvol zijn voor werknemers die naast werk tijd nodig hebben voor mantelzorg, vrijwilligerswerk of zorg voor kinderen. Betaald werk is ook niet het grootste doel van het leven. Toch zijn er een aantal grote nadelen aan werken in deeltijd. Mensen die in deeltijd werken zijn vaak niet economisch zelfstandig. Niet alleen omdat er minder gewerkt wordt, maar ook omdat hun uurloon veelal lager ligt. Door die kwetsbare positie moeten deeltijders ook vaker een beroep doen op inkomensondersteuning zoals bijstand vanuit de Participatiewet. Daarnaast is door de vergrijzing en ontgroening steeds meer geld nodig om de collectieve voorzieningen op peil te houden en is er dus behoefte aan meer belastbare arbeid. Het is dus logisch dat de overheid werknemers wil stimuleren om meer te werken als dat mogelijk is.

De afgelopen jaren heeft de overheid maatregelen genomen om werken meer lonend te maken. Er is geïnvesteerd in (de kwaliteit van) kinderopvang er zijn bewustwordingscampagnes gelanceerd en wetgeving op het gebied van arbeidsvoorwaarden gemaakt. Dit heeft effect gehad, maar het kabinet denkt dat met dergelijke maatregelen de rek er verder wel uit is. Om arbeidsparticipatie te stimuleren moet groter worden gedacht en de aandacht gaat daarbij vooral uit naar jonge gezinnen. Koolmees wil na de zomer van 2022 betaald ouderschapsverlof invoeren. Tijdens het verlof krijgen werknemers 50 procent van hun dagloon doorbetaald voor maximaal negen weken. Het verlof moet in het eerste jaar na de geboorte van het kind worden opgenomen, omdat vooral in deze periode de opname van verlof door beide ouders bijdraagt aan een evenwichtige verdeling van arbeid en zorg.  Heel nobel, maar ook gewoon een verplichting vanuit Europese regelgeving die twee maanden betaald verlof vereist en de mogelijkheid geeft om dit tot het achtste levensjaar van het kind op te nemen. Het verlof is vervolgens beschikbaar voor werknemers, inclusief directeurengrootaandeelhouders en huishoudelijk personeel waarvoor een uitkering van 50 procent minimumloon wordt verstrekt. Na komende zomer volgt een wetsvoorstel waarin ook een toelichting komt voor de dekking van de structurele uitkeringslasten van naar schatting 355 miljoen euro per jaar.

Een misschien nog grotere wijziging kunnen we tegemoet zien in de kinderopvang. De IBO-onderzoekers stelt dat de overheid de financiële toegankelijkheid en openingstijden van kinderopvang en onderwijsinstellingen kan aanpassen. Goedkopere kinderopvang of uitgebreidere schooltijden nemen financiële en praktische belemmeringen weg om meer uren te werken. Samenwerking tussen kinderopvang, voorschoolse voorzieningen en het (basis) onderwijs kan daar ook aan bijdragen. Het kabinet vindt ook dat een meer geïntegreerd stelsel van kinderopvang en onderwijs ertoe kan leiden dat de voorzieningen toegankelijker worden voor ouders en kinderen. Er volgt daarom onderzoek naar de voor- en nadelen en kosten en baten van oplossingen in die richting. Daar blijft het overigens voorlopig bij. De verkregen kennis kan voor een volgend kabinet als basis dienen om een beslissing te nemen over een mogelijke stelselherziening.

Het IBO-rapport ‘De(el)tijd zal het leren Van analyse naar beleid over deeltijd’ kunt u hier doornemen.