Werkgevers kunnen door verscheidene oorzaken behoefte hebben aan een flexibele schil van arbeidskrachten. Conjunctuur, seizoensinvloeden, ziekte van personeel etc. zorgen ervoor dat een onderneming voor korte of middellange termijn gebruik wenst te maken van een of meerdere extra werknemers. Deze extra werknemers kunnen worden ingehuurd via een uitzend- of detacheringsbedrijf. Dit soort inleenverbanden blijken ook vaak gebruikt te worden om

Werkgevers kunnen door verscheidene oorzaken behoefte hebben aan een flexibele schil van arbeidskrachten. Conjunctuur, seizoensinvloeden, ziekte van personeel etc. zorgen ervoor dat een onderneming voor korte of middellange termijn gebruik wenst te maken van een of meerdere extra werknemers. Deze extra werknemers kunnen worden ingehuurd via een uitzend- of detacheringsbedrijf. Dit soort inleenverbanden blijken ook vaak gebruikt te worden om mensen met een arbeidsbeperking werk te bieden. Dat is natuurlijk hartstikke mooi, maar roept wel een vraag op: telt deze werknemer voor de banenafspraak mee bij de inlenende of uitlenende werkgever? Het Besluit aanwijzing categorieën arbeidsbeperkten en werknemers voor berekening quotumtekort geeft het antwoord.

Werkgevers hebben met het sociaal akkoord van 2013 toegezegd in de periode tot 2026 jaarlijks extra banen te scheppen voor werknemers uit de doelgroep van de Wet Banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Uiteindelijk moeten 100.000 extra banen worden gerealiseerd. Jaarlijks wordt gemonitord of het afgesproken aantal gehaald is. Zo niet dan zal een quotumregeling, met boetes voor werkgevers die tekort zijn geschoten, in werking treden.

Om die extra banen te kunnen meten, moet het minister van Sociale Zaken & Werkgelegenheid weten hoeveel werknemers uit de doelgroep al een baan hebben voordat de banenafspraak van kracht werd. Hiertoe is in 2014 door UWV een nulmeting uitgevoerd. Uit deze nulmeting bleek dat van de bijna 72.000 banen voor mensen uit de doelgroep bijna de helft via inleenverbanden tot stand was gekomen. Bij verreweg het grootste deel van de inleenverbanden, 33.600 banen, was er sprake van detachering vanuit de sociale werkvoorziening. Het antwoord op de vraag waar deze arbeidsbeperkten meetellen voor het quotumtekort heeft dus een behoorlijke impact.

Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken & Werkgelegenheid regelt dat mensen uit de doelgroep van de banenafspraak die werkzaam zijn als uitzendkracht of gedetacheerd vanuit de sociale werkvoorziening, meetellen bij de werkgever waar zij daadwerkelijk aan het werk zijn. Mochten er onverhoopt onvoldoende banen worden gerealiseerd, dan tellen deze werknemers voor de quotumtelling dus mee bij de inlenende werkgever. Dat klinkt logisch, maar de uitvoering van deze logica is complex.

Werkwijze

De werknemers zijn in dienst bij de uitlenende werkgever en daarmee dus ook in de polisadministratie van UWV en voor de loonheffing van de Belastingdienst bij de uitlenende werkgever geregistreerd. Om de regeling toch mogelijk te maken moet een extra register worden opgetuigd. In dit register worden werkgevers opgenomen van wie de kernactiviteit is het ter beschikking stellen van arbeid aan derden: uitzendbureaus, uitleenbureaus, banenpools, payroll-bedrijven en sw-bedrijven. Het UWV beoordeelt of deze werkgevers dienstverbanden hebben met werknemers uit de doelgroep. Als dit het geval is en deze werknemers hebben ook daadwerkelijk loon ontvangen, dan kunnen de uitlenende werkgevers via de UWV-site de verloonde uren toerekenen aan de inlenende werkgever. Het UWV informeert de inlenende werkgever vervolgens over de verloonde uren die de uitlenende werkgever wil toerekenen en verzoekt de inlenende werkgever om controle en fiattering. Als alle werkgevers hun handelingen verricht hebben kan UWV vervolgens het quotumtekort gaan berekenen.

Het UWV heeft inmiddels aangegeven dat het systeem voor inleenverbanden een ingewikkeld, foutgevoelig en administratief zwaar proces is. Al met al dus een eerlijke regeling, maar wel een bewerkelijke.