Een werknemer die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is komt in aanmerking voor een IVA-uitkering. Volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid betekent niet dat IVA-gerechtigde werknemers per definitie niet kunnen werken. Het betekent wel dat zij minstens 80 procent arbeidsongeschikt zijn. Wat gebeurt er nu als de IVA-gerechtigde gaat werken en daardoor misschien minder dan 80 procent arbeidsongeschikt wordt?

In de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen is een regeling opgenomen voor werkende IVA-gerechtigde werknemers. Als een werknemer een aaneengesloten periode van twaalf maanden meer verdient dan 20 procent van zijn maatmaninkomen, dan moet het UWV een beoordeling uitvoeren. Bepaald moet daarmee worden of de werknemer nog steeds volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Als de werknemer door zijn werkzaamheden minder dan 80 procent en minstens 35 procent arbeidsongeschikt is, dan wordt de IVA-uitkering omgezet in een WGA-uitkering. Is de werknemer minder dan 35 procent arbeidsongeschikt dan eindigt de WIA-uitkering na een uitlooptermijn van twee maanden. Tenminste; dit was het geval tot 1 oktober 2022.

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Van Gennip heeft onlangs een aantal maatregelen aangekondigd in verband met de problematiek rondom de mismatch in de vraag naar en het aanbod van sociaal-medische beoordelingen. In een brief aan de Tweede Kamer kondigde zij aan dat Het UWV toestemming krijgt om gedurende vijf jaar geen herbeoordeling uit te voeren van mensen in de IVA en in de Wajong, die betaald werk krijgen. Deze aangekondigde wijziging is per 1 oktober 2022 geeffectueerd middels een Ministeriele Regeling. De regeling houdt concreet in dat personen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en in de periode van 1 oktober 2022 tot en met 1 oktober 2026 minstens 20 procent van hun maatmaninkomen verdienen, tot 1 oktober 2027 niet opgeroepen hoeven te worden voor een onderzoek. De regeling geldt ook voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten die op het moment van de regeling al een jaar 20 procent van hun maatmaninkomen verdienen maar tot op heden nog niet zijn opgeroepen voor een beoordeling.

De regeling is primair bedoeld om het UWV te ontlasten. Het is wat dat betreft net iets meer dan een druppel op de gloeiende plaat aangezien het jaarlijks om ongeveer 280 personen gaat. Voor de werknemers zelf is het natuurlijk plezierig dat zij bij (meer) re-integratie, zekerheid houden over hun uitkeringspositie. Ook voor werkgevers kan de regeling plezierig zijn; werknemers die anders mogelijk in de WGA waren gekomen, vormen nu geen financieel risico.

Na afloop van de periode van vijf jaar moet UWV personen die langer dan twaalf kalendermaanden per kalendermaand een inkomen verwerven van meer dan 20% van diens maatmaninkomen, weer op gaan roepen voor een onderzoek. UWV hoeft alleen de personen op te roepen voor een onderzoek die op of na het moment van beëindiging van deze regeling (1 oktober 2027) gedurende een aaneengesloten periode van twaalf kalendermaanden of meer per kalendermaand (WIA) of per dag (Wajong) een inkomen hebben van meer dan 20% van hun maatmaninkomen. UWV hoeft dus niet alle gevallen die ergens in de periode van vijf jaar inkomsten hebben gehad en dat inkomen op 1 oktober 2027 niet meer hebben, op te roepen voor een onderzoek. Zo staat het in de regeling. Meer waarschijnlijk is dat de mismatch die er in 2027 is, bepalend zal zijn over het al dan niet beëindigen van deze regeling.

Nb naast deze wijziging is er ook de wijziging in WIA-beoordeling van 60-plussers. Belangrijk voor werkgevers en werknemers, we hebben er daarom een informatiebijeenkomst voor georganiseerd. U kunt deze live bijwonen of online.