Terug naar overzicht
23 april 2018

Loondispensatie nog ver weg

Vorige week vond in Den Haag een rondetafelgesprek plaats over de mogelijke inzet van loondispensatie in de Participatiewet. Tweede Kamerleden wisselden van gedachten met vertegenwoordigers van werkgevers, wetenschappers, ervaringsdeskundigen en

Inschrijven voor onze gratis Digi-kwest nieuwsbrief.

Vorige week vond in Den Haag een rondetafelgesprek plaats over de mogelijke inzet van loondispensatie in de Participatiewet. Tweede Kamerleden wisselden van gedachten met vertegenwoordigers van werkgevers, wetenschappers, ervaringsdeskundigen en maatschappelijke-/uitvoeringsorganisaties. Hoewel de bijeenkomst niet bedoeld was om beslissingen te nemen, lijkt het besluit om af te zien van loondispensatie in de Participatiewet er wel aan te komen.

Momenteel kan binnen de Baanafspraak het instrument loonkostensubsidie worden gebruikt als werknemers uit de doelgroep aan de slag gaan met een loonwaarde tot 100 procent van het minimumloon. Werkgevers betalen de werknemer het van toepassing zijnde cao-loon of bij het ontbreken daarvan het minimumloon. De werkgever ontvangt vervolgens loonkostensubsidie van de gemeente voor het verschil tussen de loonwaarde en het minimumloon. (met een maximum van 70 procent WML).

Ook loondispensatie wordt ingezet bij werknemers met een loonwaarde onder het minimumloon. Met loondispensatie krijgt een werkgever toestemming om een loon te betalen dat onder het minimumloon ligt. Het gaat dan momenteel om Wajong-gerechtigde werknemers. Zij ontvangen van UWV een aanvulling op hun loon tot maximaal het bedrag dat aan Wajong ontvangen werd voor indiensttreding. De regering denkt dat het voor werkgevers makkelijk wordt om nog maar één regeling te gebruiken en de keuze is op loondispensatie gevallen. Loondispensatie is goedkoper en zal voor meer banen gaan zorgen. De 500 miljoen euro die jaarlijks door de wijziging wordt bespaard, wil het kabinet inzetten voor meer beschutte werkplekken. Een mooi plan dus.

Vorige week kreeg een Tweede Kamerdelegatie met name te horen waarom deze plannen onzinnig zijn. Voor de werknemers die gaan werken met loondispensatie betekent het dat zij een aanvulling krijgen vanuit de Participatiewetgeving. Dit is dus een bijstandsuitkering en die regeling heeft een aantal behoorlijke nadelen. Allereerst krijgt de werknemer te maken met meerdere inkomstenbronnen en betaalmomenten. Daarnaast kent de bijstand een vermogenstoets. Dat betekent dat de werknemer financieel nadeel kan ondervinden van bijvoorbeeld sparen, huisbezit of een erfenis. Ook kan de aanvulling stopgezet worden als de werknemer  een toekomst wil opbouwen met een werkende partner. Normaliter zijn dat logische regels om te zorgen dat de bijstand een tijdelijk vangnet is, maar voor werknemers met een beperking is het de vraag of zij op middellange termijn wel in staat zijn om zelfstandig meer dan het minimumloon te gaan verdienen. Wel de (strenge) bijstandsregels van toepassing laten zijn op werknemers die hun best doen om hun lagere productiviteit maximaal te ontplooien vinden veel betrokkenen daarom onjuist.

De aanname dat loondispensatie voor meer banen gaat zorgen wordt tijdens de bijeenkomst ten zeerste betwijfeld. Sinds de invoering van loonkostensubsidie in 2015 is het aantal mensen dat met die subsidie is gaan werken harder gegroeid dan het aantal mensen met Wajong die met loondispensatie aan het werk zijn gegaan. Ook het CPB verwacht dat het werkgelegenheidseffect van loondispensatie in plaats van loonkostensubsidie naar verwachting gering is.

Ook de bezuiniging inzetten voor meer beschut werk plaatsen krijgt geen bijval. Het zal volgens de betrokkenen nog geruime tijd duren voordat de huidige doelstelling van 30.000 beschut werk plekken überhaupt gevuld zal zijn. Om dan nu al 20.000 extra banen beschut werk mogelijk te maken is niet realistisch.

De meeste uitgenodigde partijen zien meer in aanpassing van het huidige systeem van loonkostensubsidie. Samen met gemeentes moet worden gezocht naar manieren om het voor werkgevers makkelijker te maken om werknemers vanuit de doelgroep in dienst te nemen. Die manieren kunnen gezocht worden in uniformering van de loonwaardemeting, of de vestigingsplaats van een werkgever leidend te laten zijn bij de meting in plaats van de woonplaats van de werknemer. De gemeentes willen graag het gesprek hierover aangaan en zien dat zelf ook als een beter alternatief dan  een slechts drie jaar bestaand systeem weer om te gooien.

Alleen de vertegenwoordiging van VNO NCW, MKB Nederland en LTO verwacht dat loondispensatie bijdraagt aan de doelstelling om meer mensen aan het werk te helpen. Dankzij die regeling zal er volgens de verenigingen minder bureaucratie zijn voor werkgevers en nog maar één regeling voor mensen vanuit de Participatiewet en de Wajong. Deze mening staat zo goed als haaks op de resultaten van een onderzoek dat is uitgevoerd onder werkgevers die momenteel werken met loonkostensubsidie[1]. Ruim 80% van deze werkgevers zijn tevreden met dit systeem en hebben juist géén behoefte aan loondispensatie. Ruim 60 procent heeft negatieve verwachtingen van het nieuwe instrument loondispensatie.

Kortom; wij verwachten dat loonkostensubsidie het nog wel even gaat redden, zeker als de werkwijze ervan door gemeentes en werkgevers gestroomlijnd kan worden en niet te vergeten: als de doelgroep kan worden uitgesloten van het lage inkomensvoordeel.

Tip: natuurlijk komt deze materie aan bod in onze training over het in dienst nemen van mensen uit de doelgroep van de banenafspraak! Meer informatie

 

[1] http://cedris.nl/nieuws/detail/article/werkgevers-hebben-geen-behoefte-aan-nieuwe-instrument-loondispensatie.html